Integriteitsschendingen zijn er in vele soorten en maten. Van fraude en corruptie tot ongewenste omgangsvormen en misdragingen in de vrije tijd. Bij fraude en corruptie bestaat er geen discussie over dat dit niet-integer handelen betreft. Bij misdragingen in de vrije tijd is dit echter een ander verhaal. Zo begeleidde ik onlangs het integriteitsspel Reflect bij een publieke organisatie. Een van de dilemma’s ging over de toelaatbaarheid van onheuse uitlatingen, die een ambtenaar op persoonlijke titel op social media had gedaan. De deelnemers zagen hierin geen probleem nu de ambtenaar de uitlatingen op persoonlijke titel deed. Privé is privé, zo luidde het devies. Maar kan deze vraag wel zo zwart-wit worden beantwoord? Een ambtenaar heeft immers een voorbeeldfunctie. In hoeverre moet een ambtenaar zich ook na werktijd bewust zijn van die voorbeeldfunctie? Waar ligt de grens? In dit blog bespreek ik een tweetal redelijk recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep die hier nader op ingaan.
Schaden aanzien van de openbare dienst
In de eerste zaak (ECLI:NL:CRVB:2016:5091) gaat het om een ambtenaar, die werkzaam is op een basisschool en door de strafrechter is veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel. Het bestuur van de basisschool heeft ontslag verleend op grond van artikel 4.7, aanhef en onder k, van de CAO PO, wegens redenen van gewichtige aard. De in privétijd gepleegde mishandeling lag hieraan ten grondslag. De rechtbank heeft het beroep tegen het ontslagbesluit ongegrond verklaard, waarna de ambtenaar in hoger beroep is gegaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt vervolgens dat de omstandigheid dat de gedraging in privétijd heeft plaatsgevonden niet maakt dat daaraan geen belang kan worden gehecht. Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 15 september 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT1997) kan ook handelen buiten werktijd onder omstandigheden strijdig zijn met wat een goed ambtenaar betaamt en daarmee plichtsverzuim opleveren. Dit kan het geval zijn als het handelen, gelet op de vervulde functie, het aanzien van de openbare dienst heeft geschaad. Of wanneer de ambtelijke hoedanigheid en de gedragingen in de privésfeer onvoldoende gescheiden of te scheiden zijn. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat eerstgenoemde situatie zich hier voordoet. Het bestuur was dus bevoegd om ontslag te verlenen wegens redenen van gewichtige aard en heeft in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik kunnen maken.
Representatieve functie
In de tweede zaak (ECLI:NL:CRVB:2017:2964) gaat het om een ambtenaar, die werkzaam is bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Op de Facebookpagina van de ambtenaar verschijnt het volgende bericht:
‘tering lafbekken hebben tijdens ADO-Ajakkus wel 1000 parkeerbonnen uitgeschreven terwijl mensen in het stadion zaten….gore tyfusleijers…..waar mensen geparkeerd hadden op een zondag deden ze niemand kwaad…..alles was gesloten daar op een industriewijk…..honden zijn het……rij jezelf maar te pletter op je motor!!!!!’
Naar aanleiding hiervan heeft de minister de ambtenaar wegens plichtsverzuim als disciplinaire straf verplaatst naar een andere functie. De ambtenaar is tegen dit verplaatsingsbesluit in beroep gegaan, welk beroep door de rechtbank ongegrond is verklaard. De ambtenaar gaat hiertegen in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelt – voor zover hier relevant – dat de ambtenaar door het plaatsen van een dergelijk Facebookbericht, niet heeft gehandeld zoals een goed ambtenaar betaamt. De minister heeft die gedragingen terecht gekwalificeerd als plichtsverzuim. Dat deze gedragingen niet in de uitoefening van zijn functie hebben plaatsgevonden maar in privétijd, zoals de ambtenaar naar voren heeft gebracht, leidt niet tot een ander oordeel. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat ook gedragingen in privétijd plichtsverzuim kunnen opleveren. Dat geldt zeker in geval van een representatieve functie, waarbij hoge eisen mochten worden gesteld aan discretie en integriteit. Daarbij acht de Centrale Raad van Beroep het ook van belang dat op het Facebookaccount van de ambtenaar duidelijk was dat hij werkzaam was bij het Ministerie van BZK, zodat zijn uitlatingen in verband konden worden gebracht met zijn werkgever.
Privé is privé, maar niet voor een ambtenaar
Voornoemde uitspraken laten zien dat ambtenaren in privétijd niet onbegrensd kunnen doen wat hen goeddunkt. Zij dienen zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Misdragingen in de privétijd kunnen worden aangemerkt als plichtsverzuim en een disciplinaire straf (zoals ontslag) opleveren. Relevant daarbij is of de misdraging het aanzien van de openbare dienst heeft geschaad of de ambtelijke hoedanigheid en de gedragingen in de privésfeer onvoldoende waren gescheiden. Van dit laatste kan bijvoorbeeld sprake zijn indien uitlatingen op social media, door een functievermelding daarop, in verband kunnen worden gebracht met de werkgever. Ook is de specifieke functie die de ambtenaar bekleedt relevant: indien de ambtenaar een representatieve functie bekleedt, wordt een misdraging hem zwaarder aangerekend. Een ambtenaar dient zich dus ook na werktijd rekenschap te geven van zijn functie en het devies ‘privé is privé’ houdt voor hem dan ook geen stand.
Meer weten? Neem gerust contact op:
Naam: Dide Toonen
Functie: Adviseur/Onderzoeker