Het internet vergeet niets, zo wordt wel beweerd. Sta je een keer prominent in het nieuws, dan kunnen belangstellenden de informatie vaak nog jaren na dato achterhalen. Dat kan soms heel vervelende situaties opleveren, bijvoorbeeld als je bij een nieuwe werkgever aan de slag wilt. Bij het googlen van jouw naam, blijkt al snel dat je in het verleden in verband bent gebracht met fraude. Het antwoord op de vraag of de beschuldigingen terecht waren of niet, wordt vaak niet meer afgewacht: waar rook is, is vuur. Maar goed nieuws voor bestuurders en ambtenaren met een ‘smetje’: het recht om vergeten te worden door zoekmachines. Of niet?
Google v. AEPD/Costeja Gonzalez
Op 13 mei van dit jaar heeft het Europese Hof van Justitie in een baanbrekend arrest bepaald dat online zoekmachines niet alleen fungeren als doorgeefluik voor informatie, maar ook een eigen verantwoordelijkheid hebben voor de inhoud van deze data.
Waar ging het om in het arrest? Costeja Gonzalez is een advocaat uit Spanje die in zijn dagelijkse beroepspraktijk last ondervindt van een tweetal krantenartikelen uit 1998. In de artikelen wordt een executoriale veiling van zijn huis aangekondigd vanwege het feit dat Costeja Gonzalez in die periode heeft verzuimd zijn sociale zekerheidspremies te voldoen. Anno 2014 prijken de krantenartikelen echter nog steeds bovenaan de resultatenlijst van Google wanneer men zijn naam intypt. Een rechtszaak tegen zowel de krant als Google is het gevolg en uiteindelijk komt Costeja Gonzalez bij het Europese Hof van Justitie terecht.
Het Hof overweegt in de zaak dat zoekmachines als Google systematisch gegevens verzamelen, indexeren en tijdelijk opslaan om vervolgens in een bepaalde volgorde te tonen bij een zoekopdracht. Dat de gegevens zelf niet door de zoekmachine worden gewijzigd, is niet relevant. Volgens het Hof is het werk van zoekmachines aan te merken als een ‘verwerking van persoonsgegevens’.
Informatie over een persoon wordt immers door een zoekmachine bij elkaar gebracht en wereldwijd toegankelijk gemaakt voor internetgebruikers. Zonder de zoekmachine, zo meent het Hof, zouden internetgebruikers de informatie niet hebben gevonden of niet met elkaar in verband hebben gebracht. Daar komt bij dat de indexering van gegevens ertoe kan leiden dat gebruikers via de resultatenlijst een gestructureerd overzicht krijgen van alle op internet over deze persoon vindbare informatie. Internetgebruikers kunnen daarmee een min of meer gedetailleerd profiel van die persoon opstellen. De activiteiten van een zoekmachine kunnen derhalve het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer aantasten.
Onder verwijzing naar Europese richtlijnen overweegt het Hof vervolgens dat eenieder recht heeft op rectificatie, uitwissen of afscherming van gegevens die onjuist of onvolledig zijn. Maar in de zaak Google v. AEPD/Costeja Gonzalez draait het nu juist om gegevens die op zich rechtmatig waren gepubliceerd en bovendien niet onjuist of onvolledig waren. Het Hof meent echter dat óók om verwijdering mag worden gevraagd als gegevens op zich juist zijn, maar niet langer ter zake doen of bovenmatig zijn voor de verwerking. Een persoon moet zich in dat geval kunnen wenden tot de zoekmachine met het verzoek om bepaalde verwijzingen te ‘vergeten’.
Bij de vraag of een verwijderingsverzoek dient te worden gehonoreerd, moet onder meer worden afgewogen of de betreffende informatie (nog) een publiek belang dient, bijvoorbeeld op grond van de publieke status van de betrokkene. Met andere woorden: weegt de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het concrete geval zwaarder dan de publieke toegang tot informatie?
Praktische consequenties
In juli werd bekend dat er bij Google inmiddels 91.000 verwijderingsverzoeken waren gedaan. In iets meer dan de helft van de gevallen werd het verzoek gehonoreerd. Vooralsnog is het echter onduidelijk in welke gevallen een zoekmachine in de praktijk gehouden is om resultaten te verwijderen. Voor de wethouder die de spin in het web blijkt te zijn bij grootschalige fraude, ligt dat wellicht anders dan voor de burgemeester die vijf jaar terug met een borrel op achter het stuur kroop, ofschoon zij toch allebei in de politieke schijnwerpers staan. Maar wie trekt de grens? En dient elke afzonderlijke zoekmachine dat voor zichzelf te doen?
Tot slot
De internationale privacywaakhonden, waaronder het College bescherming persoonsgegevens (Cbp), zullen zich naar verwachting deze herfst buigen over de ontwikkeling van een gezamenlijk, consistent beleid. Wordt het verzoek om vergeten te worden ondertussen door een zoekmachine afgewezen, dan kan men zich wenden tot het Cbp of de rechter. Zij zullen in hun uitspraken voortborduren op de ingezette lijn van het Hof. Wordt daarom ongetwijfeld vervolgd.
Meer weten? Neem gerust contact op.