In onze rubriek ‘Feit of fabel’ schrijven wij over veelgehoorde misvattingen over onderzoeksbureaus als BING en hoe wij ons werk doen. In het publieke debat is veel te doen over de rechten van een betrokkene (de persoon die iets verweten wordt) in het onderzoek. Is het proces wel eerlijk verlopen en heeft de betrokkene wel de gelegenheid gehad om kennis te nemen van de klachten om hier ook goed op te kunnen reageren? De term wederhoor zie je hierbij vaak voorbij komen. In deze editie van onze rubriek leggen wij uit hoe wederhoor er praktisch uitziet en welke rechten een betrokkene hierin heeft.
Wederhoor betekent dat een betrokkene het recht heeft om inzage te krijgen in – en te reageren op – hetgeen die persoon wordt verweten. Een betrokkene kan zich immers pas goed verweren, als hij of zij weet waartegen hij of zij zich moet verdedigen. Het plegen van wederhoor kent twee doelen: het verifiëren van informatie (een controle op de juistheid en volledigheid van relevante informatie) en het waarborgen van de evenwichtigheid van informatie.
Het toepassen van wederhoor heeft in de praktijk verschillende vormen. De toepassing en timing van het plegen van wederhoor, is maatwerk. Afhankelijk van de aard van het onderzoek, de uitkomst en/of het gewicht van de verwijten of feiten wordt bepaald hoe het wederhoorproces vorm krijgt. Om de (wederhoor)rechten van een betrokkene in een persoonsgericht onderzoek te beschermen kent een zorgvuldig onderzoeksproces de volgende uitgangspunten:
- De betrokkene wordt in kennis gesteld van het onderzoek: allereerst wordt een betrokkene voorafgaand aan het onderzoek geïnformeerd over de aanleiding en het doel van het onderzoek, tenzij er zwaarwegende bezwaren zijn – zoals bijvoorbeeld het veiligstellen van gegevens. In het laatste geval wordt betrokkene ook geïnformeerd, maar op een later moment.
- De betrokkene heeft gelegenheid tot mondeling (hoor en) wederhoor: In de vorm van interview(s) wordt de betrokkene bevraagd en in de gelegenheid gesteld te reageren op de verwijten. Van deze interviews wordt een verslag gemaakt dat eerst in concept aan de betrokkene wordt voorgelegd, om verkeerde interpretaties te voorkomen.
- In sommige onderzoeken wordt begonnen met een hoorgesprek/interview met betrokkene. Hierin krijgt de betrokkene in de beginfase van het onderzoek de kans een eerste reactie te geven, context te verschaffen en/of relevante documentatie aan te leveren. Bij de aankondiging van een onderzoek zijn de emoties vaak hoog en dan helpt het voor een betrokkene als hij of zij zijn verhaal al heeft kunnen doen. Een nadeel hiervan kan zijn dat alle melders/klagers of getuigen dan nog niet gehoord zijn en niet veel, laat staan alle, details aan de betrokkene kunnen worden voorgelegd.
- In andere onderzoeken worden eerst melders, klagers en/of getuigen gehoord, waarna de aantijgingen aan de betrokkene worden voorgelegd. Het voordeel hiervan is dat na het ophalen van verklaringen van melders, klagers en/of getuigen, duidelijk is wat de betrokkene precies wordt verweten. Een nadeel kan zijn dat het soms lang duurt voordat de betrokkene de kans krijgt om zijn of haar verhaal te doen.
- De betrokkene krijgt inzage en kan schriftelijk reageren op de bevindingen: als alle informatie is verzameld, wordt een bevindingenrelaas opgesteld. Afhankelijk van nut en opportuniteit wordt het bevindingenhoofdstuk van de rapportage – voor zover dat op de betrokkene van toepassing is – schriftelijk voorgelegd, vaak in aanvulling op het mondelinge hoor en wederhoor. Hierin zijn onder meer de relevante passages uit documentatie, berichtenverkeer en de interviews met de melders/klagers, getuigen en betrokkene(n) opgenomen. Een betrokkene kan vervolgens aanvullingen doen op zijn eigen verklaringen en een algemene reflectie geven.
De mogelijkheid tot wederhoor kan bemoeilijkt worden wanneer een melder/klager anoniem (en/of niet herleidbaar) verwijten uit over ervaren ongewenst gedrag van een betrokkene. Om herleidbaarheid te voorkomen wil een melder/klager dan niet dat de door hen gemelde situaties aan de betrokkene worden voorgelegd, bijvoorbeeld uit angst voor represailles. Wij kunnen op dat moment over die situaties geen wederhoor toepassen, wat indruist tegen richtlijnen voor een zorgvuldig persoonsgericht onderzoek, zoals ons onderzoeksprotocol. Het recht (op wederhoor) van een betrokkene weegt zwaar. Indien dit van toepassing is wordt de melder/klager geïnformeerd over de gevolgen die het niet-bekendmaken van de identiteit heeft voor de onderzoekbaarheid van de aantijging en het (al dan niet) kunnen betrekken van de betreffende verklaringen in het onderzoek.
Dit wordt anders wanneer er sprake is van meerdere meldingen of klachten over hetzelfde onderwerp en het gros van de melders wel bereid is om met naam en toenaam mee te werken aan het onderzoek. Als er dan een of enkele melders zijn wiens voorbeelden niet herleidbaar mogen worden meegenomen, vormt dit niet zo’n probleem en kunnen de meldingen ondersteunend wel worden meegenomen als onderdeel van het patroon.
Het is aan BING om de betrokkene(n) in een onderzoek de gelegenheid op wederhoor te bieden. Het is aan de betrokkene(n) om hier ook daadwerkelijk gebruik van te maken.