Wijlen Henk van Luijk constateerde het al: de morele gezagsdragers van weleer, zijn op hun retour1. Traditionele instituties met aanzien als de kerk, de overheid en de wetenschap hebben aan gezag ingeboet. De morele juistheid van hun beslissingen is niet langer vanzelfsprekend. Het land wars van betutteling, geen uniform is heilig2. Beslissingen worden bediscussieerd, becommentarieerd, ja weggehoond soms. De afgelopen 1,5 jaar zijn wat dat betreft illustratief.
De macht hebben is niet hetzelfde als de autoriteit bezitten. Waar macht is gebaseerd op Waarom? Daarom!3 is autoriteit gestoeld op vrijwilligheid van degene met wie de autoriteit interactie heeft. We kiezen ervoor naar een ander te luisteren, niet omdat het moet, maar omdat we de autoriteit geloven en toevertrouwen dat hij of zij – ten minste net zo goed als wijzelf – kan bepalen wat goed en fout is.
In onze democratische rechtsstaat is het overheidsgezag in belangrijke mate gestoeld op de integriteit van het overheidsoptreden. De overheid heeft op tal van terreinen vergaande bevoegdheden, van het innen van belastingen tot het toepassen van geweld. With great power comes great responsibilty4. Dit betekent dat van politici en ambtenaren mag worden verwacht – nee móet worden geëist – dat zij integer te werk gaan. De begrippen integriteit, gezag en voorbeeldgedrag zijn onlosmakelijk verbonden. Wie het vertrouwen beschaamt, kan niet langer met autoriteit optreden.
In dat licht is goed verklaarbaar dat bewindspersonen die in de grootste crisis buiten oorlogstijd (hun woorden) zelf de coronamaatregelen met voeten treden, daarvoor de rekening van maatschappelijke verontwaardiging gepresenteerd krijgen.
Maar de signalering dat het goede voorbeeld (te vaak?) ontbreekt, is breder. We leven in een tijd waarin banken van de overheid hoge boetes opgelegd krijgen op het moment dat zij niet goed controleren wie hun klanten zijn of nagaan of betalingen dubieus zijn. Dat heet dan ‘ernstige nalatigheden bij het voorkomen van witwassen’. Tegelijkertijd kunnen we ons de vraag stellen of de overheid zelf wel adequaat controleert met wie het zaken doet. Diezelfde overheid die voorschrijft dat bedrijven verplicht een accountantscontrole moeten uitvoeren, controleert ook bij omvangrijke opdrachten immers lang niet altijd of de jaarstukken zijn gedeponeerd, laat staan dat zij bedrijven uitsluit van opdrachten.
De diverse commentaren op de fraude bij het kantoor van de landsadvocaat maken duidelijk waar de schoen wringt. Meer recent werd duidelijk dat ook verschillende overheden rechtstreeks geraakt zijn door de fraude. Het kantoor, dat de overheid bijstaat in onder meer Bibob-procedures, zou volgens deskundigen vermoedelijk nu zelf niet meer door de Bibob-screening komen. Vooralsnog is het voor de overheid echter geen reden om te breken met het kantoor.
Ook de constatering van Europese corruptiewaakhond Greco dat er ‘geen enkele tastbare vordering’ is geboekt op de aanbevelingen voor het bevorderen van integriteit en het tegengaan van corruptie bij topambtenaren en politici, is even schrijnend als pijnlijk.
Het geeft te denken. Als onze overheid al niet het goede voorbeeld geeft, wie dan wel?
1 Henk van Luijk – Integer en verantwoord in beroep en bedrijf
2 Fluitsma en Van Tijn – 15 miljoen mensen
3 Paul Verhaeghe – Autoriteit
4 Uncle Ben – Spiderman