En de balans van minister Zijlstra
Deel 2 – vervolg deel 1
(zie https://blog.bureauintegriteit.nl/waar-of-niet-waar/)
Historisch, filosofisch en cultureel gezien, verandert de visie op wat waar is. In de vorige eeuw hebben we te maken gehad met het ‘postmodernisme’, een stroming van denken waarin – kort gezegd- iedere waarheidsclaim betwijfeld wordt. Postmodernisten twijfelen onder andere aan de kennis- of waarheidsclaim van de wetenschap (zie de ‘klimaatontkenners’). Ondanks de dominantie van het postmodernisme in de afgelopen periode, blijken we nu met zijn allen toch te vallen over de leugen van minister Zijlstra. Wat is er nog overgebleven van onze notie van ‘waarheid’?
Er blijken verschillende visies waarop we ons oordeel over ‘waar’ (of niet waar) baseren vanuit het alledaags gebruik, de wetenschap en de filosofie. We lopen er stap voor stap doorheen.
‘Waar’ is wat werkt
In deze visie komt het pragmatisme om de hoek kijken: iets is waar als het werkt. Deze visie op waarheid zie je bijvoorbeeld in de gezondheidswetenschap. Soms weten artsen dat een medicijn(cocktail) werkt, maar weten ze niet precies waarom. Niet de theoretische waarheid (bewijs) is leidend, maar de werking in de praktijk (evidence based). Statistiek helpt daarbij: de meeste mensen met deze diagnose hebben baat bij dit medicijn. Deze instrumentele waarheid accepteren we, omdat we het doel accepteren: iemand gezond(er) maken, of zorgen voor minder pijn is een doel dat we nastrevenswaardig vinden. Wat waar is heeft hier te maken met een waardig doel.
Kan het zijn dat Zijlstra zijn interpretatie van de feiten instrumenteel inzette omwille van een na te streven doel? Als dat zo was, hadden we dan zijn uitspraak kunnen accepteren? Maar wat was het doel? Overtuigen? Waarvan? Een dreigend Rusland? Hadden we die overtuiging nodig? Nee. Het doel was niet waardig genoeg om de uitspraak als instrumenteel pragmatisme te accepteren, daar waar we dat op andere gebieden wel doen.
‘Waar’ is relatief
De relativist zegt: ‘Wat maakt het uit: we hebben geen vast criterium om te bepalen of iets wel of niet waar is, een oordeel daarover is niet mogelijk, het is zoals het is.’ Het probleem van deze benadering is tweeledig. Logisch gezien kan het niet; dan zou de uitspraak ‘dat er geen waarheid’ is waar zijn. Hetgeen toch zou duiden op een criterium voor waarheid. Verder is het probleem van deze benadering dat deze niet overeenkomt met de werking van onze rede; we willen kunnen afkeuren en honoreren, we willen normeren, we willen samen een kader hebben om te oordelen, om goed van slecht, om waar van onwaar te onderscheiden. Waarom? Dat is onze menselijke maat van samenleven.
Met relativisme kwam Zijlstra niet weg. Dat besefte hij zelf maar al terdege.
Als laatste: ‘waar’ is de conventie van een paradigma
Er is een opvatting die zegt, dat we allemaal in een overkoepelend paradigma zitten en dat alleen daarbinnen uitspraken als waarheden gelden. Verander je het paradigma, dan vervalt de grond voor waarheid. Waarheid is in deze opvatting een conventie. Als iedereen bijvoorbeeld denkt dat ontwikkeling goed is (t.o. stilstand), dan beschouwen we alle uitspraken, analyses of theorieën die ontwikkeling bevestigen als waar. Niemand vraagt zich meer af of ontwikkeling wel beter is dan stilstand. Verander je het paradigma, dan moet je ook je theorieën (en adviezen en geldstromen) veranderen. Paradigma’s zijn er te over in de wetenschap en de politiek. Klimaatontkenners verwerpen het paradigma van de klimaatverandering
In het geval Zijlstra is het paradigma geen verjaardag waar je met visserslatijn indruk mag maken, maar is het ‘een goed functionerend rechtstaat die aansluit bij de rechten van haar burgers. Burgers hebben recht op feitelijke informatie’. Binnen dat paradigma is de uitspraak van Zijlstra een leugen en is zijn besluit om op te stappen passend: we hebben recht op uitspraken die overeenstemmen met de werkelijkheid. Waarom? Omwille van dat recht zelf, maar een laag dieper ligt de notie ‘omwille van vertrouwen’: omdat we onze bestuurders willen kunnen vertrouwen. Dat is onze conventie en daar gaf hij aan toe. Daarom was zijn besluit op te stappen een integer besluit.
Conclusie
Ondanks de toenemende invloed van postmodernisme in onze cultuur, een moderne filosofie die -kort gezegd- twijfelt aan alle waarheidsclaims, werkt onze notie van ‘waarheid’ wel terdege.
Onze notie van waarheid dient politiek gezien het doel van de integere werking van de rechtstaat, waarvan het geven van feitelijke informatie die overeenstemt met de werkelijkheid (niet liegen) een onderdeel is. Dit in openheid van geest, we weten niet altijd zomaar wat waar is. Daar waar paradigma’s, conventies en meningen kritisch bevraagd kunnen worden moet deze kritische houding ook mogen. ‘Kunnen’ en ‘mogen’ is de inzet van wetenschap, kunst en (o.a. journalistieke) vrijheid die politieke of religieuze dictatuur (waarheidsdictatuur) voorkomen.
Meer weten? Neem gerust contact op.